Beknopt chronologisch overzicht geschiedenis basis Kleine Brogel - 10de Wing.



Tweede Wereldoorlog
Oprichting 10de Wing.
De periode Thunderjet
De periode Thunderstreak
De periode F-104G Starfighter
De periode F-16 Fighting Falcon


3. De periode Thunderjet
1 juni 1952:
Lt-Kol Vl du Monceau de Bergendael wordt korpscommandant van de 10de Wing.
Medio 1952:
In juli 1952 worden de eerste tweemotorige Oxfords als verbindingsvliegtuig geleverd. Naast de Spitfires heeft ieder smaldeel bovendien recht op een Harvard T-6. Het enige toestel van dit type in de wing wordt in juli 1952 geleverd.

Tweede gedeelte 1952:

De wing bereidt zich voor op een nieuw tijdperk en zendt een aantal personeelsleden naar Florennes voor de conversie op F-84 Thunderjet. Het leven van de wing draait rond het 27ste Smd, terwijl de andere twee smaldelen enkel bestaan op papier.

Augustus 1952:

De eerste F-84G’s worden rechtstreeks vanuit Kopenhagen geleverd. Dit zijn nieuwe toestellen met Amerikaanse registratienummers. Verdere leveringen volgen vanuit Florennes, bestaande uit toestellen die al door de 2de Wing gebruikt zijn. Deze vliegtuigen krijgen ook al hun “RA” 27ste Smaldeel-code. Eveneens in augustus komen de eerste piloten, opgeleid in Amerika, aan in de wing.

Oktober 1952:

De eerste T-33 wordt rechtstreeks vanuit Kopenhagen geleverd. Deze toestellen,  tweezitterversies van de P-80 Shooting Star, worden samen met de

F-84E/G’s voor onbepaalde duur door de VSA aan België uitgeleend om de vereiste, jaarlijkse instrument-kwalificatievluchten van de F-84E/G piloten te kunnen uitvoeren. Er bestaan geen F-84E/G tweezitters en alle F-84E/G wings krijgen voor die taak een aantal T-33’s toegewezen.

23 februari 1953:

De drie smaldelen verhuizen officiëel naar de hen toegewezen, pas gebouwde thuisbasis Kleine-Brogel: het 23ste en het 27ste op 24 Feb '53, het 31ste op 20 Mrt '53 (het 31ste en 23ste echter zonder vliegtuigen). Dit zijn echter “officiële” datums op papier, want al op 23 Feb '53 worden in drie formaties, 10 vliegtuigen overgevlogen van Chièvres naar Kleine-Brogel. Voor deze gelegenheid met callsigns Seaman Blue (27), Seaman Red (23)

en Seaman Yellow (31).

23 maart 1953:

De wing krijgt meer en meer gestalte. Het 23ste neemt intrek in zijn dispersal en wordt een autonome eenheid. Het 31ste blijft ondertussen slechts een eenheid op papier.

Betonperikelen:

De nieuwe betonnen taxitracks te Kleine-Brogel beginnen al snel barsten te vertonen en brokkelen af. Dit vormt uiteraard een groot gevaar voor de motoren van de gloednieuwe straaljagers.
28 mei 1953:

Wegens deze betonperikelen verhuist de 10de Wing naar de basis van RAF Geilenkirchen in Duitsland. Het 27ste Smd en 23ste Smd betrekken daar elk een dispersal. Voor de wing begint een nomadenperiode tot aan het einde van de werkzaamheden in Kleine-Brogel. Enkel de staf en het grote onderhoud blijven in Kleine-Brogel.

17 september 1953:

De smaldelen en de wing worden niet langer beschouwd als “dagjacht-eenheden”, maar krijgen nu het toevoegsel “jagerbommenwerper”.

Eind September 1953:
De eerste verkenningen en oefeningen op het gloednieuwe schietterrein van Helchteren, 'Pampa Range', vinden plaats eind september 1953.

Het is ook in deze periode dat in navolging van het 27ste de Amerikaanse registraties vervangen worden door smaldeelcodes  op de neus van de zilverkleurige Thunderjets  ('Z6' voor het 23ste, 'RA' voor het 27ste, '8S' voor het 31ste). Ook de smaldeelkleuren worden op de neus aangebracht (rood/wit voor het 23ste, blauw/wit voor het 27ste en geel/zwart voor het 31ste).

29 oktober 1953:

Het 31ste Smd muteert officiëel naar RAF Geilenkirchen(D). Maar alop 19 Dec '53 verhuist het smaldeel zonder gevechtsvliegtuigen terug naar Kleine-Brogel. Het 31ste wordt de 31ste Instrument Flight van de 10de Wing en vliegt alleen met T-33.

21 december 1953:

Wanneer de basis Geilenkirchen vanaf  08 Jan '54 het 234th Sqn van de RAF krijgt toegewezen, moet het 23ste Smd op 21 Dec '53 verhuizen naar het nabijgelegen RAF Brüggen (D)
1 juni 1954:
Het 31ste Smaldeel ontplooit naar Weelde.

18 juni 1954:

Het 31ste Smd begint op Thunderjet te vliegen. Het smaldeel bestaat nu uit twee flights: één op T-33 en één op F-84G. Als gevolg van een reorganisatie van de opleiding worden vanaf 1956 alle T-33’s in de luchtmacht, geconcentreerd in de OCU van de Jachtvliegschool, initiëel te Koksijde en vanaf januari 1957 te Brustem. De instrument-kwalificatievluchten van de piloten van de 10de Wing zullen dan ook daar uitgevoerd moeten worden.

1 september 1954:
Het 27ste Smaldeel ontplooit naar Weelde.

15 september 1954:
Het 23ste Smaldeel ontplooit naar Weelde.
20 oktober 1954:
Het 31ste Smaldeel opereert vanuit Bierset.
20 oktober 1954:

Luitenant-Kolonel Vlieger Dewever volgt Luitenant-Kolonel Vlieger du Monceau de Bergendal op als korpscommandant van de 10de Wing.

29 oktober 1954:

Het 27ste Smd ontplooit als eerste smaldeel van de 10de Wing naar Sylt, (Duitsland) voor lucht-lucht schietoefeningen. Op 19 Nov keert het 27ste Smaldeel terug naar Kleine-Brogel.

22 november 1954:

Het 23ste Smd ontplooit naar Sylt.

21 december 1954:
Het 23ste Smaldeel vestigt zich terug in Kleine-Brogel.
28 januari 1955:
Het 31ste Smaldeel is nu ook definitief in Kleine-Brogel.

Juni 1955:

Het aantal F-84G’s ter beschikking van de wing is zo laag dat deze dient aangevuld te worden door de oudere F-84E’s die waren gestockeerd te Wevelgem.
7 maart 1955:
Luitenant-Kolonel Vlieger Morai volgt Luitenant-Kolonel Vlieger Dewever op als korpscommandant van de 10de Wing.
12 mei 1955:
Tijdens een plechtigheid in het Jubelpark ontvangt Luitenant-Kolonel Vlieger Morai het vaandel van de 10de Jagerbommenwerpers Wing uit handen van Koning Boudewijn.