De FX-86 is geassembleerd door SABCA Fairy (Gosselies) in 1966 en is een van de 103 F-107G Starfighters geleverd aan de Belgische Luchtmacht.
21 september 1966: In dienst genomen.
02 april 1968: Cat. 3 te Beauvechain. Tijdens het taxien rijdt het vliegtuig van de taxiweg waarbij het neuswiel afbreekt.
03 maart 1970: Cat. 2 te Beauvechain. Canopy wordt weggeblazen door de uitlaatgassen van een ander vliegtuig.
04 maart 1970: Cat. 4 op schietveld Helchteren (Pampa Range) Het vliegtuig wordt getroffen door een terugkaatsende kogel tijdens een schietoefening.
26 juni 1981: Cat. 3 Vogelaanvaring boven Diephols (DBR). Ernstige schade aan de motor en dringende noodlanding in Jever.
Piloot: Lt Vl Erwin De Decker, 23 Sqn.
26 juni 1981: Uit dienst genomen.
01 juli 1981: Bewaard te Kleine Brogel.
Zomer 2009: Vliegtuig wordt afgeschuurd en opnieuw gespoten voor conservatie.
Ontwikkeling en operationeel gebruik in de USAF
1953 bestelt de USAF twee prototypes XF-104A. In afwachting van de nieuwe General Electric J-79 motor worden zij uitgerust met de direct beschikbare Wright
J-65 Saphire. Op 07 februari 1954 doet het prototype zijn eerste vlucht en op 25 maart wordt met de J-65 motor Mach 1,79 bereikt. Dit ligt echter onder de verwachtingen en gedurende de twee volgende jaren wordt er gewerkt aan het op punt stellen van het revolutionair toestel.Op 17 februari stijgt de eerste YF-104A op met een
J-79-GE-3motor en op 2 april 1956 wordt Mach 2 bereikt. Air Defence Command (ADC) van de USAF bestelt 155 F-104A als onderschepping-jagers. Nog eens twee jaren verlopen voordat in januari 1958 het 83ste Fighter Interceptor Squadron van het ADC, Hamilton Air Force Base, zijn eerste toestellen ontvangt. In 1957 wordt begonnen met de bouw van de tweezitsversie, de F-104B, waarvan er 26 worden gebouwd. Eind 1959 wordt de F-104A al uit gebruik genomen wegens te beperkte reikwijdte en gebrek aan een echte alle-weerscapaciteit. De meeste toestellen gaan naar eenheden van de Air National Guard of bevriende niet-NAVO-landen. Sommige toestellen worden daarna nog gebruikt voor de opleiding van astronauten bij de NASA (NF-104A) of eindigen hun loopbaan als telegeleide schietschijf (QF-104A). Tijdens de Cuba-crisis neemt het ADC tijdelijk enkele toestellen terug in gebruik.
De F-104G
In het kader van de integratie van West-Duitsland in de NAVO wordt in 1955 de Duitse Luchtmacht terug opgericht. Het objectief is om binnen een zestal jaar de Luftwaffe uit te bouwen tot een moderne luchtmacht. De eerste jaren wordt de Luftwaffe uitgerust met materieel dat in feite al verouderd is zoals de F-86 Canadair Sabre en de F-84F. In 1958 gaat de Luftwaffe op zoek naar één polyvalent toestel dat de opdrachten van supersonische onderschepping, grondaanvallen en fotografische verkenning kan uitvoeren. Lockheed ziet grote kansen in deze Duitse markt en daaraan gekoppeld bij de andere NAVO-partners. De Duitse keuze valt op de nieuwe, toekomstige F-104G (G van Germany) “Super Starfighter” met vergroot kielvlak, een verbeterde radar, verbeteringen aan de structuur voor vluchten op lage hoogte enz. Op 7 juni 1960 maakt het prototype van de F-104G zijn eerste vlucht. De Luftwaffe koopt er initieel 126 aan, waarvan 30 tweezitters, en plant de bouw in licentie van 200 bijkomende toestellen. Uiteindelijk zal zij in totaal 916 Starfighters aanschaffen.
De andere NAVO-landen volgen ondertussen met aandacht het Duitse programma. Terwijl de NAVO een verregaande standaardisatie inzake jachtvliegtuigen beoogt, zoekt Duitsland partners om de productiekosten te drukken. De commerciële inspanningen van de VSA monden uit in de keuze van Canada en Nederland voor de F-104G. In België wordt de competitie voor de modernisering al snel beperkt tot de F-104G en de Mirage III. Gebaseerd op de voorkeur van de Luchtmacht en na een diepgaande vergelijking aangaande de commerciële voordelen aangeboden door de Amerikanen en de Fransen, valt de politieke keuze uiteindelijk op de F-104G en het contact wordt getekend op 20 juni 1960. De bouw in licentie wordt toegewezen aan Sabca Fairey, de montage van de J-79 GE-11A motoren door FN Herstal. De kostprijs per toestel bedraagt honderd miljoen BF (bijna 2,5 miljoen Euro). Andere
NAVO-landen zoals Noorwegen, Denemarken, Griekenland, Italië, Turkije en Spanje kiezen eveneens voor de F-104G.
Initieel plant de Belgische Luchtmacht de aanschaf van 170 F-104G éénzitters en 30 TF-104G tweezitters om de CF-100 Canuck, Hawker Hunter en F-84F te vervangen maar dit blijkt financieel niet haalbaar. Het aantal wordt beperkt tot 100 éénzitters (waarvan 25 in het raam van het Mutual Defence Assistance Program/MDAP) en 12 tweezitters (3 MDAP). De 7de en 9de Jachtwing met Hawker Hunter worden ontbonden en de laatste F-84F worden pas in 1972 vervangen door de Mirage V.
Een eerste F-104G wordt door Lockheed in de VSA gebouwd, gedemonteerd en met een vrachtvliegtuig naar België overgevlogen. Bij Sabca-Fairey te Gosselies wordt het toestel opnieuw gemonteerd als model voor de andere nog te monteren toestellen. Sabca-Fairey monteert en bouwt daarna toestellen voor zowel de Luftwaffe (89 exemplaren) als voor de Belgische Luchtmacht. De FX-01 wordt opgeleverd op 14 februari 1963. Gedurende enkele maanden verblijft dit toestel in de Technische School van Saffraenberg voor de opleiding van de technici.
In september 1983 wordt de laatste F-104G naar Koksijde overgevlogen. Daarmee eindigt het tijdperk van de F-104G in de Belgische Luchtmacht. Een beperkt aantal moeten worden overgedragen aan de Turkse Luchtmacht. Een aantal ex-Belgische F-104G’s bevinden zich nog in verschillende musea over de gehele wereld terwijl andere vergaan in weer en wind of zijn verschroot. In totaal gingen tijdens de operationele periode in de Luchtmacht 40 F-104G’s (38 éénzitters en 2 tweezitters) verloren door ongevallen op de grond en in de lucht. Daarbij lieten 21 piloten het leven.